Nieuwsbrief April 2023

Goed weidemanagement: immuniteitsopbouw tegen wormen bij het jongvee

Het weideseizoen gaat binnenkort weer van start. Daarom is het goed om een plan van aanpak te maken qua jongvee weidemanagement. Het doel hiervan is om uw jongvee een minimale wormbesmetting op te laten doen, zonder dat ze hier ziek van worden en zodat ze als melkgevende koe goed beschermd zijn. Ook bij het voeren van vers gras op stal kan een infectie van uw (jong)vee optreden.

En waarom is blind ontwormen dan geen goede strategie?

Blind ontwormen geeft een minder goede opbouw van de immuniteit bij het jongvee waardoor er een verhoogde kans is op wormproblemen bij het melkvee. Daarnaast vindt er resistentieopbouw plaats. Dit betekend dat de wormen niet goed gevoelig meer zijn voor uw wormmiddel en dus blijven leven en schade geven.

Een eerste inschatting van de besmettingsgraad van uw jongvee kunt u krijgen met behulp van de eenvoudig in te vullen wormsleutel’ van de gezondheidsdienst.

Wormsleutel

Maagdarmwormen

Om weerstand op te bouwen moet het jongvee in beperkte mate worden blootgesteld aan een infectie. Bij te grote blootstelling heb je kans op schade zoals verminderde groei. Immuniteit wordt tijdens de eerste twee weideseizoenen opgebouwd. Bij weidemanagement richten we ons daarom vooral op het jongvee. Enkele basisregels voor weidegang bij jongvee om een veilig niveau van wormbesmetting te creëren:

  1. Na 1 juni de wei op. Weidebesmetting is het voorjaar hoog en neemt snel af naarmate de overwinterde larven afsterven door hogere temperatuur. De infectiedruk is na 1 juni dus lager.
  2. Maaien: L3 larven in het gras worden afgevoerd waardoor de infectiedruk verlaagd wordt.
  3. Elke 3 weken omweiden naar een nieuw stuk etgroen. Na 10-12 weken of een maaisnede is de weide weer 'schoon'.

    Is omweiden niet mogelijk? Dan is het verstandig om 4-10 weken na uitscharen mestonderzoek te laten doen om de ernst van de besmetting in beeld te krijgen. Er volgt dan waar nodig een gericht behandeladvies.
  4. Op tijd naar binnen (oktober): Bij lage temperatuur overleven de larven langer en is er minder grasgroei. Dit resulteert in een hogere infectiedruk. Ook geeft langer weiden een hogere infectie druk op het land in het volgende voorjaar.

Longworm In de zomer verloopt de cyclus binnen 1 week. Omweiden is dus niet haalbaar want zou elke week moeten gebeuren. Daarnaast zou een weide 6 weken leeg moeten zijn om de cyclus te doorbreken. Natuurlijk kunnen besmette dieren met een ontwormmiddel behandeld worden, maar voorkomen is beter. Dit omdat longschade door deze infecties van blijvende aard is en bij volwassen dieren kan infectie forse productiedaling geven. Preventieve aanpak heeft daarom de voorkeur boven behandeling met een ontwormmiddel. Deze preventieve aanpak bestaat uit verschillende maatregelen waarvan vaccinatie en weidemanagement de belangrijkste zijn. Door vaccinatie met Bovilis® Longworm bouwen uw kalveren op een natuurlijke en veilige manier weerstand op tegen longworminfecties.

Het doel van goed weidemanagement is om jongvee wél voldoende in contact te laten komen met wormen zodat er immuniteit wordt opgebouwd, maar zónder dat ze klinische klachten krijgen. Dit zorgt ervoor dat de dieren als volwassen melkkoe minder klinische verschijnselen en productieverlies hebben vanwege wormbesmetting.

Blijf alert op IBR

Begin dit jaar berichtte de (Royal) GD over een IBR-uitbraak in het noorden van het land. In een korte tijd verloren acht melkveebedrijven in die streek hun IBR-vrije status. Opvallend aan deze uitbraak is het korte tijdsbestek en het kleine gebied waarin dit plaatsvond bovenop de ernst van de verschijnselen op sommige bedrijven. Gezien het virus zich niet zelfstandig over grote afstand kan verplaatsen en vrijwel alle dieren in die periode op stal stonden, vermoedt de GD dat het virus verspreid is door erfbetreders. Gelukkig zijn er sindsdien in het betreffende gebied geen nieuwe bedrijven met IBR bijgekomen (bron: GD Deventer 1-3-2023). Wel komen er her en der geluiden uit andere delen van het land over bedrijven die besmet zijn geraakt.

Herken de verschijnselen

Zowel voor IBR als voor andere infectieziekten geldt dat het snel herkennen en opsporen samen met het voorkomen van verspreiding van groot belang zijn in de bestrijding. Het is belangrijk om, onafhankelijk van uw IBR-status, alert te zijn wanneer uw koeien de volgende verschijnselen vertonen: neus- en/of ooguitvloeiing, snurken, koorts, verminderde eetlust, daling melkproductie, verwerpen en sterfte. Bij twijfel of vragen kunt u het best contact opnemen met de praktijk. Ook voor vaccinerende bedrijven is het van belang om snel tot een diagnose te komen.
Voorkom de verspreiding en insleep
Om versleep van het virus tussen buurt- en contactbedrijven te voorkomen, is het zaak hygiënemaatregelen te nemen én erfbetreders hiervan op de hoogte te stellen. Wees er scherp op dat bezoekers bedrijfskleding en -laarzen dragen. Mocht uw eigen bedrijf een IBR-uitbraak doormaken, stel dan ook naburige bedrijven op de hoogte zodat maatregelen kunnen nemen om hun koppel te beschermen.
Vaccinatie
Eén van de maatregelen om de kans op een IBR-infectie te verkleinen is vaccineren. Dit wordt ook tijdens een uitbraak op een bedrijf gebruikt om de duur en de ernst van de infectie te verkleinen. Het entschema en de keuze qua entstof kan het best besproken worden met de bedrijfsdierenarts.
Om te zien of u veel of weinig risico loopt om IBR binnen te slepen, kunt u de “IBR-preventie checklist” van de GD invullen.

Medicatie, wat is er anders?


Rapidexon gaat vervangen worden door het product Alfadexx. De dosering blijft hetzelfde.

Terugblik bijeenkomst klauwgezondheid

Maandag 6 maart heeft een groep enthousiaste veehouders aan een studiemiddag over klauwgezondheid deelgenomen. Deze middag werd samen met Dierenkliniek Meerkerk georganiseerd. Arne Vanhoudt, dierenarts bij de GD en expert op het gebied van klauwen, heeft de rol van voeding, hygiëne en huisvesting in relatie tot klauwgezondheid besproken. Ook werd van enkele deelnemers de uitslag van “Tankmelk Klauwgezondheid” besproken en met elkaar vergeleken. Daarna was het tijd voor het praktische gedeelte. De groep werd met een aantal scorelijsten de stal ingestuurd om zelf de belangrijkste onderdelen in de verbetering van klauwgezondheid langs te lopen. De middag werd afgesloten met een discussie over de bevindingen en verschillende praktische tips voor de deelnemers om zelf op hun eigen bedrijf met klauwgezondheid aan de slag te kunnen.

Wij kijken terug op een geslaagde, leerzame middag met een groep enthousiaste veehouders!

 



Mocht u zelf vragen hebben over de aanpak van klauwproblemen, neem contact op met één van onze dierenartsen.

Wij horen graag van jullie. Heeft u vragen, foto's, verhalen of andere suggesties voor de nieuwsbrief, stuur deze naar hoornaar@dierenzorggroep.nl.