Tot op heden blijkt dat er onduidelijkheid heerst over de regelgeving rondom de inzet van mastitisinjectoren bij uierontsteking. Hieronder is de huidige regelgeving daarom voor u op een rij gezet.
In 2016 zijn er nieuwe mastitis injectoren op de markt gekomen met een smalspectrum werking (enkel werkzaam tegen grampositieve kiemen zoals staphylococcen en streptococcen). Velen van u zijn hier inmiddels goed mee bekend in de vorm van Orbenin lactation. Met de komst van deze eerste keus injectoren is het BBP (bedrijfsbehandelplan) ook hierop aangepast. Voor een graad 1 of graad 2 mastitis is het wettelijk niet zomaar toegestaan om een tweede keus injector (bijv. Avuloxil, Ubrolexin, Albiotic) toe te passen.
Mastitis kan zich uiten in afwijkingen aan de melk, het aangetaste kwartier en aan de koe zelf. De ernst van mastitis wordt ingedeeld in drie graden. Zie tabel.
De huidige tweede keus injectoren blijven beschikbaar voor de behandeling van ernstige (graad 3) mastitis, waarbij vaak een gram negatieve bacterie (zoals Coli of Klebsiella) de verwekker is. Bij een koe met een ernstige mastitis mag u dus direct een tweede keus injector inzetten. Deze moet dan wel vermeld staan op uw bedrijfsbehandelplan. Ook indien u een behandeling met een tweede keuze injector bent gestart en de ernst van de mastitis neemt toe tot een graad 3 mastitis, mag u overstappen op een behandeling met een tweede keus injector.
Uit de inmiddels opgedane ervaring blijkt dat een groot deel van kiemen die betrokken zijn bij graad 1 en 2 mastitis gelukkig goed gevoelig zijn voor de eerste keus injectoren. Soms slaan de eerste keuze injectoren, die om de 48 uur in plaats van om de 12 uur toegediend worden, door hun langere werkingsduur zelfs beter aan. Als er op uw bedrijf toch tegenvallende resultaten zijn van behandeling met de eerste keus injectoren, kunt u niet standaard een tweede keus injector inzetten. De inzet van tweede keus injectoren voor graad 1 en graad 2 mastitis gevallen, moet in het kader van de huidige regelgeving onderbouwd worden. Het regelmatig uitvoeren van bacteriologisch onderzoek (BO) en gevoeligheidsbepalingen zijn daarbij belangrijke instrumenten. Met deze onderzoeken wordt een bedrijfshistorie opgebouwd waarmee een dierenarts het voorschrijven van tweede keus middelen kan verantwoorden. Ons advies is om van elke koe met mastitis een melkmonster te nemen vóór behandeling. U kunt deze direct bij ons op de praktijk inleveren of bewaren in de vriezer (zodat u deze alsnog kunt inleveren wanneer de behandeling niet is aangeslagen of de mastitis aantallen stijgen). Het GD tankmelk abonnement biedt de mogelijkheid om de gevoeligheid van mastitisverwekkers op bedrijfsniveau te laten zien. U ontvangt dan tweemaal per jaar een bedrijfsantibiogram mastitis.
Wij adviseren om bij alle vormen van mastitis de koe te ondersteunen met een ontstekingsremmer. Deze verhogen de kans op een goede en snelle genezing van het kwartier en verminderen het risico op een melkproductiedaling. Zorg er daarom voor dat u altijd een ontstekingsremmer/pijnstiller op de plank heeft staan.
Menu
Cookies helpen ons jou de beste gebruikservaring te bieden. Lees meer.
Onze website maakt gebruik van cookies om jou van andere gebruikers op de website te onderscheiden. Hiermee kunnen we jou een goede gebruikservaring op de website bieden en deze blijven optimaliseren. Bekijk ons cookiebeleid.
We gebruiken drie verschillende cookietypes op onze website. Je voorkeur kan je hieronder aangeven.
Deze cookies zijn nodig om de website te laten werken. Zij worden altijd geplaatst.